Op de vorige pagina spraken we over lichamelijke veranderingen die gepaard zouden gaan met het ascentieproces. Zo zou je ook kunnen zeggen dat het lichaam bepaalde ascentie-stappen moet doorgaan. Je kunt je voorstellen dat het niet zo eenvoudig is om in een volwassen lichaam nog allerlei veranderingen teweeg te brengen. Een omzetting van niveau 2 naar 3000 is al gauw een 1500% verandering en dat is natuurlijk niet niks. Dit kost veel energie, veel verwerking van onbewust materiaal en ook veel tijd en inspanning en intentie-discipline en -vuur. Omdat er momenteel niet miljarden mensen actief in de weer zijn met het ascentieproces, gaat de gemiddelde stijging van het ascentie-niveau onder de mensen ook vrij traag. Omdat de Aarde wel lekker op dreef zou zijn, is er een plan ontwikkeld om het gemiddelde niveau wat makkelijker omhoog te krikken, in kortere tijd en met minder energie-inspanningen en dat plan baseert zich op zogenaamde 'generationele ascentie'. Onder 'generationele ascentie' wordt verstaan de toename van het gemiddelde ascentie-niveau onder mensen door kinderen geboren te laten worden die al beter uitgerust zijn om hogere niveaus te kunnen verwerken. Het schijnt namelijk een stuk eenvoudiger te zijn om reeds in de baarmoeder het lichaam zó voor te bereiden dat het al in een vroeg stadium in staat is om ruimere informatie-pakketten op te pikken. Bij de volwassen ascentie-variant moet er veel oud materiaal verwijderd worden, wat bij baby's helemaal niet nodig is. Daarbij komt dat baby's en kinderen lichamelijk ook flexibeler zijn. Kortom, er is een waslijst aan redenen waarom generationele ascentie effectiever werkt dan volwassen-ascentie. Deze generationele ascentie zou ook al volop aan de gang zijn. Het zou wel geleidelijk gaan, maar er wordt niet gesproken over miljoenen jaren, nee, er zou al veel veranderen in de komende tientallen jaren. Goed, een interessante theorie, maar hoe zouden wij daar iets van kunnen gaan merken? Hoe zou je kunnen checken of hier iets van waar zou kunnen zijn? Een van de meest in het oog springende verschillen met, laten we maar zeggen, de 'normale' baby's, zou zijn dat deze kinderen een groter hoofd en een dikker buikje zouden hebben. Ook zouden deze kinderen eerder geneigd zijn een wat meer rode gloed in hun huid te hebben. Onderzoeksvraag 9 richt zich op de vraag of er inderdaad sprake zou kunnen zijn van een trend in de toename van de schedelomvang bij pasgeboren kinderen. Onderzoeksvraag 32 bekijkt of er inderdaad ook meer jonge kinderen zijn die een boeddhabuikje ontwikkelen. Buiten deze fysieke kenmerken zou je het als ouder ook kunnen gaan merken aan het gedrag van deze kinderen. Zo zouden ze een bepaalde 'wijsheid' kunnen gaan uitspreken waarbij je je kunt afvragen of ze dat nou werkelijk bij Sesamstraat hebben gezien. Als je als kind namelijk makkelijk toegang hebt tot bepaalde informatie-pakketten en minder interesse hebt in de dingen die wij over het algemeen leuk en onderhoudend vinden, dan kun je makkelijk uniek uit de hoek gaan komen met ideeën waar onze oren van kunnen gaan klapperen! Binnen de 2005 opgezette opvoedingssectie wordt nader ingegaan op allerlei aspecten die te maken hebben met het als ouders omgaan met deze mogelijk ascenderende kinderen. Interessant in dit kader is bijvoorbeeld het artikel over 'Ouders en Ascenderende Kinderen' uit januari 2006. |