Voor een algemene inleiding over deze 'opvoedingsectie' klik op het voetgangersbord in de linkerbalk. Als je meer wilt weten over de redenen achter het schrijven van deze 'PD-varianten' van bepaalde sprookjes klik dan op het sprookjesboek of op die aap met de felgroene stropdas, die voor het schoolbord staat. Op deze pagina kun je een zogenaamde PD-variant lezen van het beroemde sprookje van de Gelaarsde Kat, oorspronkelijk geschreven door Charles Perrault. Ik heb in ieder geval lol gehad in het schrijven. Ik hoop dat je er zelf ook wat plezier aan mag beleven en het leuk vindt om het aan je kinderen voor te lezen!
DE GELAARSDE POES, EEN PD-VARIANT
2-pagina's tellende Word variant
Er was eens een boer die redelijk goed boerde. Nadat hij zijn laatste adem had gegeven, schonk hij zijn drie zoons elk een gelijk deel van zijn eigendom. Tevens schonk hij ze alledrie een goedogende poes. Twee van de poezen waren erg tevreden met de nieuwe toestand, maar één poes wilde graag meer. Hij vroeg aan zijn baas of hij misschien een mooi paar laarzen en een hoed mocht hebben. Zijn baas had nog wel wat rubberlaarzen en een wintermuts met een pompoentje erop. Trots liep de poes richting het koninklijk paleis waar een wat magere koning en een mollige prinses woonde. Onderweg ving de gelaarsde poes een konijn en een fazant. Hij wist zich een weg te banen door de beveiliging van het paleis en kon zo met zijn trofees aankomen bij de koning die net een verhaaltje aan het schrijven was. De Gelaarsde Poes zei tegen de koning dat hij enkele cadeaus had van de Markies van Carrabas en hij toonde de fazant en het konijn. Net op dat moment kwam de sympathieke prinses binnenlopen. Ze schrok ze wild: wat deed die poes daar met die dode dieren in zijn hand? De koning was ook van slag en zei met een verontwaardigde stem: wij houden meer van levende dieren dan van dode dieren. Ga maar snel weg en neem die dieren met je mee! In de week die daarop volgde ving de poes behendig een tiental konijnen en een handjevol fazanten. Hij stopte ze in een kooi en sleepte die vervolgens naar het koninklijk paleis. De koning was net wat tai-chi oefeningen aan het doen toen de poes binnen kwam zetten. De prinses zat lekker wat op een kussen rond te kijken en vloog onmiddelijk op de poes met de kooi af. Ze rukte de kooi uit zijn poten en liep ermee naar de koninklijke tuin alwaar ze de dieren meteen losliet in de grote groene grasvelden. De dieren huppelden vrolijk rond. De koning bedankte de poes en ging weer verder met zijn oefeningen. Een week later had de poes gehoord dat de koning langs de eendenvijver om de hoek zou komen met zijn gevolg. Hij wist zijn baas ervan te overtuigen naakt in het water te gaan zwemmen rond de tijd dat de koning zou langskomen en hij verstopte snel de kleren van zijn meester. Toen de koninklijke koets (die overigens pas door de koetsier was gepoetst) passeerde sprong de poes ervoor en hij riep: Mijn meester, de Markies van Carrabas is beroofd van zijn kleren en hij kan het water niet uit. Help! Help! De koning en de prinses dachten aan de vrolijk huppelende konijntjes en sprongen beide uit de koets. Het was een warme dag en de koning stelde spontaan voor om zijn koninklijke kleding ter beschikking te stellen. Terwijl hij zich uitkleedde keek hij wat rond en trof zowaar de kleren van de boerenzoon aan onder een paar stenen. Nu had hij zich echter toch al nagenoeg uitgekleed en de koning hield wel van wat variatie, dus gaf hij de boerenzoon zijn koninklijke kledij en hij hees zichzelf in de gewone spijkerbroek van de zoon. De zoon had geen idee wat er allemaal aan de hand was, maar vond het wel grappig en deed mee met het spel van de koning. De koning stelde voor om een eindje met zijn dochter en hem mee te rijden. In de koets trof de zoon de prinses aan die vriendelijk lachte. Hij trok een gekke bek en samen proestten ze van plezier. De poes was inmiddels al vooruit gesneld, en dat ging niet al te snel, want rennen met rubberen laarzen is geen makkie. Hij was echter toch op tijd om een paar uitzendkrachten op de aspergevelden te dreigen dat hij ze tot moes zou hakken als ze niet zouden buigen voor de koets die straks langs zou komen. Ook moesten ze zeggen dat het land van de Markies van Carrabas was. De uitzendkrachten knipoogden naar elkaar en knikten naar de poes. Toen de koets langs de aspergevelden reed zag de koning een uitzendkracht bukken. Hij stapte uit en liep naar de jongen toe om hem te vragen wat hij aan het doen was. Hij vertelde vervolgens dat hij een uitzendkracht was die voor 8 euro per uur asperges aan het steken was en dat hij nog nooit van de Markies van Carrabas had gehoord. De koning zei dat hij er een maand geleden ook nog nooit van gehoord had. Hij groette de jongen vriendelijk en stapte weer zijn koets in. De koning vroeg aan de zoon of hij nou de Markies van Carrabas was, maar de zoon haalde zijn schouders op: ik ben gewoon een zoon van Boer Bertjens. Ik weet niet waar die poes van mij mee bezig is, maar ik vind het wel gezellig in deze koets, jullie ook? De prinses en de koning lachten instemmend en de koninklijke stoet trok verder. Hijgend en buiten adem kwam de poes aan bij het kasteel van de grote rode reus. Dit was niet zomaar een reus maar een heuse shapeshifter, hij kon zich veranderen in alles wat je maar kon bedenken. De poes deed zijn muts goed en vroeg aan de reus of hij zich ook in een olifant kon veranderen. De reus was de beroerdste niet en VOEP! daar stond een gigantische Afrikaanse olifant een leuk stukje jazz te trompetteren voor de poes. De poes vroeg de reus vervolgens of hij zich misschien ook in een tafelkleed kon veranderen en VOEP! daar wapperde een mooi gehaakt tafelkleedje door de lucht naar de grond. Als laatste vroeg de poes of de reus zich ook in een muisje kon veranderen. De reus, die ook niet voor de poes was, zei dat hij dat inderdaad wel kon. Voordat hij zichzelf echter in een muisje veranderde, veranderde hij de poes in een klein geel brokje kaas. De gelaarsde kaas zag de tanden van de muis op hem af komen en plaste in zijn rubberen laarzen van angst. De reus vond het echter wel weer welletjes en veranderde weer in zijn reuzenformaat en hij veranderde de kaas weer in de poes. Hij stuurde de poes vervolgens de deur uit en ging eens kijken of de aardappelkroketjes inmiddels uit de oven gehaald konden worden, want hij verwachtte een paar gasten. De koning, de prinses en de boerenzoon kwamen aan bij de poorten van het kasteel van de rode reus. Een wachter liet de koets door terwijl hij in de verte nog een gelaarsde poes zag weglopen. De rode reus verwelkomde het koninklijke duo en schoof een stoel extra bij voor de boerenzoon. Samen smulden ze van de aardappelkroketjes, heerlijke asperges en een lekkere kaassoufflé. De reus had een flesje wijn geopend en die was snel burgemeester gemaakt, want ze lieten het zich allemaal goed smaken. Na afloop van de maaltijd liepen ze met zijn vieren door de gangen op weg naar het toilet. De koning zei tegen de boerenzoon: "Ik mag je wel, jij mag met mijn dochter trouwen". Hierop antwoordde de zoon dat hij dat wel erg snel vond, dat hij liever eerst ging samenwonen en dat hij bovendien vond dat het een beslissing was van de dochter zelf en dat de koning daar niets over te zeggen had. De koning keek aanvankelijk wat verbaasd, maar toen hij in de ogen van zijn dochter keek, knikte hij instemmend. Tevreden plasten ze allen op het toilet van de grote rode reus. Toen de avond viel mocht de zoon een leenfiets gebruiken van de rode reus om zo terug te fietsen over de dijk naar zijn huis. Daar aangekomen zag hij de rubberen laarzen en de muts met het pompoentje in de vuilnisbak voor het huis liggen. Zijn poes sliep daar samen met de twee andere poezen in het stro. Hij aaide hem stilletjes en ging vervolgens naar zijn slaapkamer, waar hij al snel droomde over die ovenheerlijke aardappelkroketjes.
|