Onderzoeksvraag 8: Zendt de Aarde uit zichzelf steeds meer (infrarood)straling uit?  

ONDERZOEKSVRAAG 8
Zendt de Aarde uit zichzelf steeds meer warmte uit?
(Stijgt de frequentie van het infrarood dat door de Aarde wordt uitgezonden?)

Een infraroodlamp
  www.ascentie.dds.nl -     Laatst bijgewerkt in juni 2004 (versie 5)

Terug naar de Begin Pagina

Als je wat wilt vertellen of weten mail naar: gibbon@tiscali.nl

onderzoeksvraag 7 over mogelijke oorzaken versterkt broeikaseffect

Ascentie en de Aarde?

onderzoeksdomeinen (wetenschappelijke insteek)

Onderzoeksvraag 16: Kan een Planeet tot Ster Ascenderen?

Toename in aardeschijn

Onderzoeksvraag 18: Zendt de Zon steeds minder radioactieve straling uit?

'Vacatures': Mensen gezocht voor onderzoekswerkzaamheden

Zoals bekend werkt het Centrum voor Ascentie-Informatie en Onderzoek met de hypothese dat de Aarde actief in de weer zou zijn met een zogenaamd 'ascentie-proces'. Voor meer informatie over dit proces kun je terecht in het informatiedeel van het centrum, dat begint vanaf de hoofdpagina en zich vervolgd door aldaar op het plaatje van het 'stapelende kind' te klikken. Vooralsnog ben ik niet te beroerd om er wat over te babbelen als je bereid bent ervoor naar Nijmegen te komen.

Het thema van onderzoeksvraag 7 is het bestuderen van de vraag in hoeverre de mens hoofdverantwoordelijke is voor de globale temperatuurstijging (via het versterkte broeikaseffect door meer c02-uitstoot). Vanuit de kooldioxide-sectie is gekeken naar de populaire veronderstelling dat de globale opwarming het gevolg zou zijn van een versterkt broeikaseffect dat hoofdzakelijk door mensen is veroorzaakt. Uit dat onderzoek is gebleken dat er twijfels zijn over de aannemelijkheid van de causaliteit van deze relatie. CO2 lijkt eerder te reageren op temperatuursveranderingen dan andersom. Wel aannemelijk is de toename van co2 en de toename van de wereldtemperatuur.

Als het niet zozeer aan de hoeveelheid broeikasgassen zou liggen, dan zou de temperatuurstijging wellicht het gevolg kunnen zijn van wat anders, namelijk het gevolg van het natuurlijke ascentieproces van de Aarde wat zich kenmerkt door een opwarming van binnenuit. De Aarde zou dan meer warmte uitzenden en dus ook meer warmtestraling. Naarmate een lichaam of een planeet warmer wordt zendt het infraroodlicht uit van een hogere frequentie. Denk maar aan de infraroodcamera's die mensen kunnen waarnemen in het donker omdat ze in staat zijn de lichaamswarmte van mensen waar te nemen. Is er sprake van een gemiddelde frequentietoename op de Aarde?

Onderzoeksvraag 16 richt zich op de mogelijkheid dat als deze frequentietoename maar toe zou blijven toenemen, er een verschuiving plaats zou vinden vanaf infrarooduitstraling langzaam richting een uitstraling die schuift in het gebied van het zichtbaar licht. Op deze manier zou de Aarde langzaamaan gaan veranderen van een planeet in een zichtbaarlicht-uitstralende planeet, wat al aardig begint te lijken op een ster.

Eind mei 2004 heeft er een artikel in het tijdschrift Science gestaan over een toename aan zogenaamde aardeschijn. Klik hier voor een overzicht op deze site van dit verschijnsel.

Het is natuurlijk allemaal leuk om hier wat over te filosoferen, maar ik zou graag wetenschappelijke, keiharde gegevens willen verzamelen over deze mogelijkheid. Dit leidt dan ook tot de volgende vraag: wordt er ergens op de wereld (of vanaf een satelliet) structureel onderzoek gedaan naar de frequentie van de infraroodstraling (of de warmte) die door het oppervlak van de aarde wordt uitgezonden en zoniet, hoe zou je dat onderzoek kunnen opzetten?

Hierbij treden wel enkele probleempjes op:

  • De Aarde reflecteert er ook op los: ze zet het zichtbaar licht van de Zon om in infraroodstraling en zendt die vervolgens weer uit. Hoe maak je een onderscheid tussen infraroodstraling van de Zon, en van de Aarde? (wellicht door nachtmetingen te doen?)
  • Satellieten registreren niet alleen het infrarood van de Aarde, maar ook het direct door de broeikasgassen gereflecteerde infrarood dat de Aarde niet eens heeft bereikt, immers 44% van de straling van de Zon is infraroodstraling (golflengten tussen 780 nm - 1 mm): hoe zou je dat onderscheid kunnen maken?

Deze problemen kunnen echter worden omzeild door de frequentie van de infraroodstraling te meten op de oceaanbodem: daar is immers geen invloed van het broeikaseffect, ook wordt op deze manier de reflectiefactor door het zonlicht uitgeschakeld. Wie heeft er informatie over onderzoek op dit gebied? Zijn er ooit mensen geweest die geprobeerd hebben systematisch de temperatuur van de aardbodem te meten, vanuit de hypothese dat de Aarde zelf aan het opwarmen zou kunnen zijn van binnenuit?

In dit licht is het misschien ook interessant om informatie te verzamelen over de temperatuur van de kern van de Aarde, deze zou dan namelijk ook dienen toe te nemen. Niet alleen de kern, maar ook de mantel en alle lagen van de Aarde. Tevens zou er ook meer water dan normaal dienen te verdampen op de oceanen door deze interne opwarming.

Andere mogelijke effecten van deze opwarming van binnenuit zou een toename aan noorderlichtverschijnselen kunnen zijn. Dit is het thema van onderzoeksvraag 5. Mogelijkerwijs is niet alleen de Aarde met een ascentieproces in de weer, maar weet ook Mercurius er aardig mee overweg te gaan. Door het ascentieproces van de zon zelf zou bijvoorbeeld de hoeveelheid radioactieve straling die ze uitzendt sterk gaan afnemen de komende zes jaar.

Ook zou er misschien onderzoek gedaan kunnen worden naar mogelijke stijgende temperaturen van natuurlijke waterbronnen (en dan het liefst ondergrondse bronnen waar de 'versterkte broeikas' atmosfeer weinig tot geen invloed heeft). Zijn er wellicht organismen (zoals koralen) die uitsterven op de oceaanbodem vanwege een toenemende oceaanbodemtemperatuur?

Ik zou graag assistentie willen hebben in het onderzoeken van al deze thema's. Meld je aan via de brievenbus!

Reakties

(reactie 1, S.D., 13-1-2004)

Of de globale opwarming (http://gcmd.gsfc.nasa.gov) nu te wijten is aan een verhoogde concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer dan wel aan exogene invloeden (http://www.nationalcenter.org/NPA203.html), blijft een punt ter discussie bij menig wetenschapper. Het enige wat met zekerheid kan gestaafd worden, is het feit dat gedurende het begin van de meteorologische metingen (en dan vooral de laatste decennia) er globaal een temperatuurstijging kan worden waargenomen. De vraag is of deze als abnormaal moet worden aanzien.

Er zijn namelijk heel wat aanwijzingen dat onze planeet reeds meermaals grote temperatuurschommelingen onderging, denk maar aan de ijstijden, en meer recentelijk de kleine ijstijd (1650-1850) toen er helemaal nog geen sprake was van verhoogde uitstoot aan broeikasgassen. Zolang het echter niet onomstotelijk bewezen is dat de mens geen aandeel heeft in de globale opwarming kunnen we de uitstoot van broeikasgassen maar beter binnen de perken houden (in zoverre maatregelen als het Kyoto-protocol worden nageleefd).

(citaat uit brontekst hierboven:) "Dit leidt dan ook tot de volgende vraag: wordt er ergens op de wereld (of vanaf een satelliet) structureel onderzoek gedaan naar de hoeveelheid infraroodstraling die door het oppervlak van de aarde wordt uitgezonden en zoniet, hoe zou je dat onderzoek kunnen opzetten?"

Er wordt zeker onderzoek gedaan over dit onderwerp:

"De Aarde reflecteert er ook op los: ze zet het zichtbaar licht van de Zon om in infraroodstraling en zendt die vervolgens weer uit. Hoe maak je een onderscheid tussen infraroodstraling van de Zon, en van de Aarde? (wellicht door nachtmetingen te doen?) "

Het onderscheid tussen infraroodstraling van de zon respectievelijke van de aarde is eenvoudig te maken door toepassing van de arbitraire grens van 3µm. De zon straalt elektromagnetische energie uit met golflengtes van ca. 200nm tot 3000nm, met een duidelijke piek in het zichtbare spectrum (NASA-solar.htm). Door atmosferische absorptie (H20, CO2 en 03) is de hoeveelheid energie die het aardoppervlak bereikt heel wat geringer (http://www.everythingweather.com). In de aarde wordt deze energie omgezet en uitgezonden als thermaal infrarode straling wat grotendeels wordt tegengehouden door de atmosfeer en zodoende voor opwarming zorgt.

Om terug te komen op het onderscheid:

  • gereflecteerd infrarood: het deel van het infrarode spectrum dat vooral bestaat uit gereflecteerde elektromagnetische straling van de zon (0.7-3.0µm)
  • thermaal infrarood: het deel van het spectrum met golflengtes tussen 3.0µm en 100µm; er zijn echter een beperkt aantal atmosferische vensters die dergelijke straling doorlaten, wat dus de meting vanuit de ruimte er niet makkelijker op maakt

Of er nu 's nachts gemeten wordt of niet maakt helemaal niets uit om het onderscheid te kunnen maken tussen infraroodstraling van de zon dan wel van de aarde.

"Deze problemen kunnen echter worden omzeild door de hoeveelheid infraroodstraling te meten op de oceaanbodem: daar is immers geen invloed van het broeikaseffect, ook wordt op deze manier de reflectiefactor door het zonnelicht uitgeschakeld. "

Dit zou een heel goed idee kunnen zijn, ware het niet dat water de eigenschap heeft alle golflengten groter 0.8µm te absorberen (http://www.eduspace.esa.int). Metingen van oceaanbodemtemperatuur kan dus niet met teledetectie, eventueel wel op de zeebodem zelf.
Indien u zich verder wil verdiepen in de mogelijkheden die satellieten bieden om globale opwarming te bestuderen, kan u terecht op http://www.ccrs.nrcan.gc.ca/ccrs
Vriendelijke groeten,


Science Policy Office
Earth Observation HelpDesk
Wetenschapsstraat 8 Rue de la Science,
1000 Brussels, Belgium
url:http://telsat.belspo.be/beo/


(reactie 2, dr. Rob van Dorland, KNMI, 28-1-2004)

De geothermische warmtestroom wordt geschat op circa 0.03 Wm-2 en is hiermee zeer klein t.o.v. de energiestromen door straling (zonlicht en infrarood) en convectieve processen (latente en voelbare warmtestromen).