Centrum voor Ascentie-informatie en Onderzoek: Wat wil je later worden als je groot bent?  

Wat wil je later worden als je Groot bent?

Zie verantwoordingspagina voor herkomst plaatje

    www.ascentie.dds.nl   -   Deze pagina is geschreven in April 2007

Terug naar de Begin Pagina

Hoofdpagina Opvoedingsectie

Zie de laatste aanpassingen op de site

Begin informatie-lijn

Tanende Carrierezucht

Begin informatie-lijn

Als je wat wilt vertellen of weten mail naar: gibbon@tiscali.nl

Hoe moet ik verder? Waar ben ik?

Voor een algemene inleiding over deze 'opvoedingsectie' klik op het voetgangersbord in de linkerbalk. Voor beter begrip van de terminologie lees eerst de informatielijn.

Toen ik samen met mijn dochter aan het kijken was naar de opvolger van Assepoester, namelijk: Assepoester 2: Dromen komen uit, ontstond het idee om deze pagina te schrijven. Alhoewel ik een vrij kritische houding ten opzichte van sprookjes (zie bijvoorbeeld Sprookjes of De Gelaarsde Poes), kan ik me goed vinden in de eerste twee Assepoesterverhalen zoals ze door Walt Disney zijn verfilmd.

In de tekenfilm zien we gebeuren dat één van de (gemene) stiefzusjes verliefd wordt op een bakker. Dit wordt aanvankelijk gezien als een schande in de familie, maar daar heeft het stiefzusje zelf uiteindelijk lak aan: ze gaat gewoon met hem naar het koninklijk bal en ze leven nog lang en gelukkig, zullen we maar zeggen.

Het stipt op deze manier op een prettige wijze een bepaalde diepgewortelde gedachtelijn aan, namelijk betreffende de waarde die aan een bepaald beroep gekoppeld wordt. Kinderen hebben aanvankelijk in het geheel niet het idee dat bepaalde beroepen beter of belangrijker zijn of meer status hebben. Dat is een idee dat ze van de mensen om zich heen meekrijgen. Zoals zo vaak met diepgewortelde gewoontes zitten ze volledig ingebakken in de taal en de manier waarop we er met elkaar over praten. Binnen een ascenderend kader lijkt het me zaak een streep te zetten door dit soort gewoontepatronen.

Maar hoe pak je zoiets aan? Een van de methodes die je zou kunnen toepassen is die van het relativisme. Ook lijkt het me erg vruchtbaar om het taalgebruik bewust aan te passen. Laten we beginnen met het laatste.

TAALGEBRUIK AANPASSEN
De 'vijanden' van de ascenderende aanpak zou je kunnen omschrijven als 'de hechting aan status', 'identificatie met beroep' en het overmatig belang dat gehecht wordt aan het concept werken om zinvol te zijn als mens. In een bespiegeling getiteld 'Tanende carrièrezucht' wordt uitgebreid stilgestaan bij deze denkgewoonte.

Eén van de meest duidelijke vervormingen is wel de vraag die vaak aan kinderen wordt gesteld: "Wat wil je later worden als je groot bent?" Deze vraag impliceert een aantal zaken, ten eerste dat je later iets wordt door een bepaalde opleiding te volgen en vervolgens een bepaald beroep uit te oefenen. Daarnaast wekt het de indruk dat als je niet kiest voor iets dat je dan ook niets 'wordt'. Buiten dit alles worden kinderen op deze wijze ook geïndoctrineerd met het idee dat het belangrijk is om al vanaf jonge leeftijd bezig te zijn met het bepalen van wat je 'later wilt worden'. Er wordt zo een soort 'gewichtig ideaal in de verre toekomst' voorgeschoteld.

Uit dit alles spreekt de veronderstelling dat werken in sterke mate gekoppeld is aan je identiteit. Er wordt schaamteloos gesproken over zijnstoestanden: Ik ben een dokter, een vuilnisman, een bakker of een minister van buitenlandse zaken.

Om dit te doorbreken is het van belang om niet langer in dit soort termen te praten en te denken. Dat is natuurlijk verre van eenvoudig vanwege de diep ingebakken natuur van het geheel. Sterker nog: een groot deel van onze maatschappij draait op dit idee. Ascenderen of niet, het blijft natuurlijk van belang dat je in principe in staat bent om zelf je boontjes te doppen. Van het concept 'werken voor geld' zullen we dan voorlopig ook niet afkomen. Het loskoppelen van de identificatie is dan vooral van belang.

WAARMEE WIL JIJ JE GELD VERDIENEN?
Een simpel alternatief voor de 'zijns- en wordingsvragen' is de meer praktische vraag: "Waar zou jij later graag je geld mee willen verdienen?" Je kunt ook denken aan vragen als: "Waar zou jij je graag voor willen inzetten later?", "Waar zou je later graag mee bezig zijn?", "Hoeveel dagen in de week zou je later willen werken?", "Vind je het belangrijk om later veel geld te verdienen?" of voor de vragen aan de wat oudere kinderen "Ben jij van plan om je identiteit te koppelen aan het werk dat je doet?"

Op feestjes en gelegenheden kun je dan ook zelf spreken in termen als: "Ik verdien mijn geld door brood te bakken", "Ik werk overdag als dokter", "ik onderhoud mezelf door vuilnis op te ruimen overdag", "Ik verdien mijn geld door in een ziekenhuis de rol van chirurg te vervullen", "Momenteel werk ik als premier", "Ik verdien mijn geld door administratief werk te doen bij bedrijf A.", "Ik verdien mijn geld door leiding te geven aan een bedrijf" of "de staat onderhoudt me momenteel".

RELATIVISME
Een ander krachtig middel is het gebruik van relativisme. Dit principe is op vele terreinen toepasbaar. Je kunt het gebruiken om iets te zeggen over de vele 'make-over' en 'the next top model' programma's door tegen je kinderen te zeggen: "Je hebt allerlei soorten mensen: sommige mensen vinden het heel belangrijk om er jong uit te zien, andere vinden dat weer niet zo belangrijk".

Voor wat betreft andere zaken kun je bijvoorbeeld experimenteren met uitspraken als "sommige mensen vinden het belangrijk om een eigen huis te bezitten, anderen weer niet", "sommige mensen vinden het belangrijk om veel geld te verdienen, sommige mensen vinden dat niet zo belangrijk". Je kunt het ook toepassen bij godsdienstige en maatschappelijke thema's: "Sommige mensen geloven in een hemel en een god, anderen geloven daar weer niet in", "Sommige mensen denken dat ze beter zijn dan andere mensen om dat ze meer geld verdienen en anderen zijn daar weer helemaal niet mee bezig.", "Sommige mensen houden van bier drinken en andere drinken weer liever cola."

Alle opmerkingen waarmee je aangeeft dat er grote verscheidenheid is en dat het allemaal bestaat zonder daarbij duidelijk te zeggen wat goed of slecht is, zou kinderen kunnen stimuleren zelf ook wat relatiever te gaan kijken naar hun eigen meningen en ideeën. Misschien zet het ze ook aan om zelf niet zo makkelijk extreme standpunten te gaan innemen wat betreft allerlei perspectieven.

CONCLUSIE
Als je serieus wilt ascenderen lijkt het wijselijk om te overwegen bepaalde gedachtelijnen niet langer te omarmen en uit te dragen. Eén belangrijk thema is de identificatie met werk en het belang dat gehecht wordt aan werken. Door kinderen niet langer te indoctrineren met het idee dat het werk een belangrijk deel is van hun identiteitsvorming en dat ze daarom goed hun best moeten doen op school om later een goede baan te kunnen krijgen, kan ruimte ontstaan om kinderen op basis van andere zaken zich een identiteit te laten vormen. Werken is noodzakelijk om te voorzien in je levensonderhoud, maar het moet nou ook weer niet verheven worden als verkapt levensdoel.


Ik ben niet verantwoordelijk voor de inhoud van de onderstaande links